De medewerker die arbeidsongeschikt is geworden als gevolg van het uitoefenen van zijn functie heeft na ontslag naast zijn WGA- of IVA-uitkering recht op een extra uitkering, die wordt betaald door de gemeente. De hoogte van deze uitkering hangt af van de mate van arbeidsongeschiktheid.
De medewerker heeft recht op een uitkering wegens arbeidsongeschiktheid in en door de dienst wanneer:
Van arbeidsongeschiktheid in en door de dienst is sprake als de arbeidsongeschiktheid wegens ziekte of gebreken in overwegende mate haar oorzaak vindt in:
De hoogte van de uitkering bedraagt het verschil tussen de inkomsten uit de WGA- of IVA-uitkering plus het ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen (AAOP) en een bepaald percentage van het oorspronkelijke salaris en de toegekende salaristoelage(n) . Dit percentage is afhankelijk van de mate waarin iemand arbeidsongeschikt is.
Het oorspronkelijke salaris en de toegekende salaristoelage(n) is het salaris en de toegekende salaristoelage(n) dat de medewerker ontving in het jaar voorafgaand aan zijn ontslag. Indien er sprake is geweest van wisselende inkomsten, kan de gemeente een gemiddelde over dat jaar berekenen. De mate van arbeidsongeschiktheid wordt door UWV bepaald en verwoord in een arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit leidt tot de volgende tabel. Bij een arbeidsongeschiktheidspercentage genoemd in de eerste kolom, wordt de WGA- of de IVA-uitkering en het ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen aangevuld tot het in de tweede kolom genoemde percentage van het oorspronkelijke salaris en de toegekende salaristoelage(n).
De mate van arbeidsongeschiktheid wordt door UWV bepaald en verwoord in een arbeidsongeschiktheidspercentage. Dit leidt tot de volgende tabel. Bij een 'arbeidsongeschiktheidspercentage' genoemd in de eerste kolom, wordt de WGA- of de IVA-uitkering en het ABP Arbeidsongeschiktheidspensioen aangevuld tot het in de tweede kolom genoemde 'percentage van het oorspronkelijke salaris en de toegekende salaristoelage(n)':
80% of meer | 95% |
65 tot 80% | 68,875% |
55 tot 65% | 57% |
45 tot 55% | 47,5% |
35 tot 45% | 38% |
Voorbeeld
Indien een medewerker voor 45 tot 55% arbeidsongeschikt is, is de uitkering gelijk aan het bedrag dat nodig is om zijn inkomsten uit de WGA-uitkering en het AAOP op te hogen tot 47,5% van het oorspronkelijke salaris en de toegekende salaristoelage(n).
Als de inkomsten uit de WGA- of IVA-uitkering of het AAOP wijzigen, moet de ambtenaar dit melden aan de gemeente. Er wordt dan een nieuwe berekening gemaakt.
De uitkering wegens arbeidsongeschiktheid in en door de dienst wordt beëindigd op het moment dat: