Een dienstverband met de gemeente vindt plaats op basis van een aanstelling, tenzij de medewerker een oproepkracht is. In dit geval kan een arbeidsovereenkomst worden gesloten. Titel 10 van Boek 7 BW is niet van toepassing op deze arbeidsovereenkomsten in gemeentelijke dienst. De Ambtenarenwet is eveneens niet van toepassing op deze arbeidscontractanten. Uit de CAR-UWO zijn de artikelen 3:13, 3:25, 3:26 en de hoofdstukken 17 en 18 niet van toepassing..
Er gelden geen aparte voorschriften voor een arbeidsovereenkomst. De voorschriften die van toepassing zijn op een aanstelling zijn van overeenkomstige toepassing. Voor een oproepovereenkomst gelden echter wel aanvullende voorschriften.
Een oproepkracht wordt alleen opgeroepen wanneer de werkgever behoefte heeft aan extra menskracht. Het is van te voren niet duidelijk hoeveel uren de medewerker gaat werken. In een aanstellingsbesluit moet het aantal te werken uren worden opgenomen. Om deze reden kan voor oproepwerkzaamheden geen aanstelling worden verleend. Daarom is voor deze medewerkers de mogelijkheid gecreëerd om een oproepovereenkomst te sluiten.
Hierbij gelden de volgende voorwaarden:
Voorbeeld 1
Jan heeft een oproepcontract. In januari heeft hij 12 uur gewerkt, in februari 17 uur en in maart 13 uur. Gemiddeld heeft hij 14 uur per maand gewerkt. De werkgever betaalt zodoende elke maand 15 uur uit en niet in februari 17 uur.
Voorbeeld 2
Joep heeft een oproepcontract. In januari heeft hij 16 uur gewerkt, in februari 12 uur en in maart 29 uur. Gemiddeld heeft hij 19 uur per maand gewerkt. De werkgever betaalt zodoende elke maand 15 uur uit en na afloop van het kwartaal het surplus van 12 uur (=3 maal 4 uur).
Voor de oproepovereenkomst gelden de volgende voorwaarden:
Als een oproepkracht ziek is, heeft hij recht op doorbetaling van zijn bezoldiging. De hoogte van de door te betalen bezoldiging wordt gebaseerd op het gemiddelde inkomen dat hij heeft genoten in het kwartaal voorafgaand aan de ziekte. Behalve wanneer het arbeidspatroon van het voorafgaande kwartaal heel erg afwijkt van het gemiddelde arbeidspatroon. In dit geval moet er bij het bepalen van de door te betalen bezoldiging uit worden gegaan van een kwartaal dat een getrouw beeld geeft van het gemiddelde arbeidspatroon. Als minimum geldt dat de zieke oproepkracht ten minste recht heeft op een bezoldiging gebaseerd op 15 uur per maand.